Trein
Op een mooie zaterdagochtend in september, zo’n Indian summerday, ging ik met de trein naar Sittard. Korte mouwen, oortjes in, Spotify luisteren. Ik was snel klaar en kuierde op mijn gemak terug naar het station. Vijftig jaar geleden kwam ik er vaak, nu zelden. Ik nam plaats op het perron en heb de eerste trein die kwam gewoon laten voorbijgaan. Ik zat prima op een bankje. Soms is het fijn om niks te doen, genieten van het weer, kijken naar de mensen, een beetje lezen. Ik had alle tijd. Fortuna hoefde pas om acht uur te spelen. Niet iedereen is het gegeven een trein voorbij te laten gaan. Pas nog moesten Gerard, Joke en Ove Kindvall instappen waar ze misschien liever een trein later hadden genomen. Ook dichter bij huis checkten mensen, eigenlijk te vroeg, in. Voor een enkele reis, ticket to heaven. Mensen die we kenden en waardeerden, die we graag zagen, met wie we in ons leven een stuk onderweg waren, die we missen. Thea, Har Bindels, Tonny Gijsen, Dolf Schreurs, Ton Vermeulen. Ton had nota bene de trein jarenlang voor de deur. Kon instappen wanneer hij wilde. Als de grote Baas fluit, heb je echter weinig keus. Ik wandel regelmatig over ‘t Inj waar ik geboren ben en mijn jeugd doorbracht. Enkele van mijn buurjongens zijn eveneens vroegtijdig moeten vertrekken. Eergisteren was het vijftig jaar geleden dat Paul Caris overleed. Ik zie ons nog voetballen op straat voor de Bleik of in de weilanden aan de Beurik. We vingen koelköpkes in de Leer of lagen languit achter ’t kepelke in de zon. Wat kletsen over niks. Zorgeloos, niet bezig met wat het leven ons zou brengen. We gingen uit, zongen en dansten gaten in de dag, filosofeerden over het leven alsof we het al kenden. Toen was geluk heel gewoon. Wie zou niet graag eens vijftig jaar terug in de tijd willen? Of langer. Toch ben ik blij dat ik nu leef, met de mensen die ik nu om me heen heb. Ik ken iemand die op de dood zit te wachten, op een trein die flinke vertraging blijkt te hebben. Dat is het andere uiterste. Op zo’n station tocht het altijd. Vreselijk. Dan raak je het spoor snel bijster. Eerlijk gezegd ben ik als de dood voor de dood. Kedengedeng! Ik bof toch maar dat ik geen pech heb. Ik ben blij dat de schutterij het me ook dit jaar gunt veilingmeester te zijn op de jaarlijkse vlooienmarkt, vanmiddag in het vertrouwde geelgroene paviljoen. Iedereen is welkom om te komen snuisteren, te bieden, om af te dingen. Om iets naar zijn gading aan te treffen. Antiek, brocante, vintage, retro, curiosa. Alles komt onder de hamer. Iets vinden waarvan je niet wist dat je het zocht. Prachtig toch! Grijp je kans en sla je slag. We beginnen om 12.00 uur. Een uur eerder dan gebruikelijk. Alles moet immers weg. Eenmaal, andermaal. Het leven is goed. Als ik de kans krijg neem ik, met permissie, graag nog vaak een volgende trein.
Arno Walraven, 5 oktober 2025