Column week 11-2025

Harrie Maessen en Arno Walraven. Twee echte Häörder mannen zullen op toerbeurt iedere week een column schrijven op deze website. Iets over de actualiteit in de wereld, in Horn. Iets over wat ze bezig houdt. Een frisse kijk in de toekomst of een grijze blik naar het verleden. Het kan allemaal voorbij komen. Ik geef ze hier de vrije hand om hun verhaal te doen en wens u veel leesplezier.

Harrie Maessen column.jpg
Harrie Maessen

 Örges get gaon aete?

Laatst was ik weer eens in Maastricht. Bij een bezoek aan onze provinciale hoofdstad hoort een bezoek aan een of andere horecagelegenheid. Vind ik. Dat kan een simpel kopje koffie op het terras bij ‘koffie-leefhöbbers’ zijn of een driegangendiner bij één van de restaurants aldaar in het hogere segment. Of iets wat ertussenin zit. Altijd goed. Altijd lekker. En zeker gezellig. Als we maar “örges get gaon aete”. Vroeger was dit niet denkbaar. Mijn vader kwam dan wel uit Maastricht, maar die Bourgondische inslag heeft hij niet meegebracht. In mijn jeugd gingen we nooit uit eten. Nee, zelfs de frietkraom werd zeer zelden bezocht. Friet kon je toch gemakkelijk zelf maken? Aardappelen hadden we voor niks en een doos frikandellen werd bij de C1000 gekocht. Zelfgemaakte appelmoes erbij en klaar was Kees. Eh, niet Kees, maar mijn moeder, natuurlijk. Ieder vrijdag was het frietdag. Met frikandellen. Behalve op Goede Vrijdag. Dan werden de frikandellen verruild voor vissticks. Een goed katholiek gebruik. Kaptein Iglo lachte ons vanaf de verpakking toe. Oh ja, en ook nog een flinke klodder mayonaise. Die mochten we slechts één keer opscheppen. Anders werden we te dik (achteraf is dit slechts uitstel van executie gebleken). Toen we onze groentewinkel runden en een aantal horecaklanten hadden, moesten we, zoals we aan onze ouders uitlegden, iets ‘terugdoen’ om die klanten te behouden. Dat beviel goed. En dat bevalt nog steeds ook al heb ik nu geen horecaklanten meer, maar ben ik zelf een horecaklant geworden. De enkele keer, dat we uiteten gingen, kan ik me nog herinneren. Tijdens een vakantie in het Duitse Moezelgebied was het zo’n slecht weer, zo koud, dat het in onze tent niet echt aangenaam verblijven was. Daarom gingen we een keer uiteten. In Brüttig was slagerij Hammes. Daar kon je ook eten. Heel apart. Er was geen restaurant. Nee, in hun ‘gooj kamer’ werd de tafel gedekt voor ons vieren. Ik kan me het menu nog precies herinneren: Tomatensuppe, Salzkartoffeln mit Petersilie, Wiener Schnitzel, Möhren und Erbsen, und am Ende: zwei Eiskugeln.  Mijn schoonvader nam ons geregeld mee uiteten. Meestal gingen we naar Pierre van Gevelt ( restaurant ‘Nationaal’). Schoonvader Sjaak betaalde altijd. Ik vond dat maar niks, op andermans tes teren. Zo was ik niet opgevoed. Toen we naar de Boei in Asselt gingen eten mocht ik eindelijk iets betalen. Hij het eten, ik de drank, was de afspraak. Ik heb die goede man nooit harder zien lachen, toen bleek, dat ik meer moest betalen voor de drank dan hij voor het eten. Met de raad van ellef gingen we na de optocht ook altijd eten bij Gevelt. Onaangekondigd kwamen we dan met zo’n veertig personen, te weten : leden van de raad en hun vrouwen en kinderen. Daar had Pierre geen rekening mee gehouden. Het duurde daardoor heeeel lang voordat wij iets te eten kregen. Logisch, toch? Maar dan bestelden we een ijscoupe als voorgerecht voor de ergste honger. Dat was tenminste snel klaar… Je hoeft dus niet naar het zuiden af te zakken om lekker te kunnen eten: ook in Horn en omgeving is genoeg lekkers te krijgen. Zo heb ik laatst een zeer apart menu mogen verorberen, hetgeen ik iedereen kan aanraden: als voorgerecht Kurkesoep met allemaal kleine Smesjes, gevolgd door Nurtgaatje met extra lange Klieders en dat overstrooid met Snifzout. Tenslotte als toetje Pizza-Pannenkoeken. Dit alles bedacht door mijn zevenjarige kleindochter. En gemaakt van klei.

Ich wens ederein eine sjmakelikke zunjig en ein sjmaakvol waek!

Harrie, zunjig 16 miërt 2025