Regen en andere ongemakken.
Afgelopen donderdagmorgen ben ik richting Haelen gelopen. Zo rond aanvang schooltijd. Normaal is het een drukte van belang door tegemoetkomende fietsers. Allemaal op weg naar Ursula. Vanuit Haelen, Nunhem en Buggenum komen ze naar Horn. De jeugd, die drie breed op je af komt rijden. Maar nu zie ik slechts een enkeling. Ik loop met een paraplu, want het regent. Hebben ze vrij? Regenvrij? Ik ken wel ijsvrij. Dat heb ik ooit nog meegemaakt, toen ik op de lagere school zat. Maar regenvrij? Dat bestaat niet. De jeugd wordt met de auto gebracht, omdat het regent! Ja, je leest het goed: omdat het REGENT! Er bestaan toch poncho’s! Wat een watjes. Bij ons thuis zeiden mijn ouders altijd: “gank mer, doe kèns hoeagoet naat waere.” En zo is het ook. Dat ijsvrij herinner ik me nog goed. Dan gingen we schaatsen op de Graaf, onger aan ’t Brook. De meeste kinderen hadden noren. Die schaatsen met schoen. Maar wij hadden onderbinders. Die raakten tijdens het schaatsen steeds losser. Zeker als je stevele droeg, die je van een oudere neef overgenomen had. Die neef had natuurlijk ook nog eens een grotere schoenmaat dan jij. Daardoor had je de schaatsen op een gegeven moment naast je voet hangen. Het was meer klunen dan schaatsen. De Graaf had ook niet echt betrouwbaar ijs. Zeker richting mijn grootvaderlijk huis. Bij zijn bedrijf, de groentegroothandel, hadden ze diverse vrachtauto’s. En die onderhielden ze zelf zoveel mogelijk. Olie verversen bijvoorbeeld, dat was gemakkelijk. Maar waar laat je de olie? Daar waren toen niet zulke strenge regels voor. Dus vandaar dat minder betrouwbare ijs. Ja, ik ben vaak met niet echt schone kleren thuis gekomen. Maar ook dat was thuis nooit een probleem. ”Dao is wasse good väör.” Toen ik naar de middelbare school ging, fietste iedereen. Bij mij in de klas zaten jongens(alleen jongens) uit Haelen, Heythuysen, Buggenum, Thorn, Wessem en Horn. Van de andere kant van de Maas kwamen de leerlingen o.a. uit Swalmen, Vlodrop en Posterholt. Naar Schöndeln, aan de Melickse kant van Roermond. Allemaal op de fiets. Een klein aantal kwam met de brommer (Zündapp of Puch). En ééntje werd iedere dag met de auto gebracht. Eéntje op een school van zo’n 1500 leerlingen. En die werd vervoerd in een Rolls Royce. Maar ja, die zoon van een arts woonde ook helemaal in de Weerd op bijna 3 kilometer van school. Ik ben ook nog een tijdje met een Solex naar school gebromd. Die had ik gekregen van een goede kennis. Solex, weet je wel, dat rijwiel met hulpmotor. Met een wrijvingswiel wordt het voorwiel aangedreven. Maar me op deze manier verplaatsen heb ik niet lang gedaan. Je moest een helm op. Dat vond ik niet erg. Maar als het geregend had, slipte dat wrijvingswiel en moest je bijtrappen. Als je dan met je helmpje op wild trappend probeert tegen de Maasbrug op te fietsen en je door de halve school voorbijgefietst wordt, is de lol er gauw af. Weg mit dae lommel! Tijden veranderen. Dat is maar goed ook. Ik gun het de jeugd, om samen met de ouders een ritje naar school te maken. Gezellig. Mits geen van beide partijen last heeft van ochtendhumeur.
Harrie, zunjig 13 oktoeaber 2024