Een hele toer
De Tour is voor mij ieder jaar een sportief hoogtepunt. Televisie en airco aan en op het puntje van de stoel genieten van die harde, eerlijke wielersport. Prachtig commentaar en mooie beelden van een schilderachtig landschap. In mijn jeugd waren er geen rechtstreekse televisiereportages. We moesten het doen met Tourflitsen uit een transistorradiootje. Meestal lagen we dan aan de Peel met vrienden en vriendinnen naar Zomerzon van De Makkers te luisteren. Of Blossom Lady van Shocking Blue. Te krappe zwembroeken aan en zwarte bikini’s. Theo Koomen vertelde beeldend hoe de koers verliep, met de van hem bekende dramatiek. Hij wist van een vlakke wandeletappe iets heroïsch te maken. Over Van Est die in het ravijn viel, eruit klom en eerst keek of zijn horloge nog liep. Toen ik in 1967 met mijn moeder en broer in Junglinster op vakantie was, stierf de Engelse renner Tommy Simpson door hitte en uitputting op de Mont Ventoux. We waren geschokt. Tragiek in het peloton. De indrukken die we in onze jeugd opdoen, beklijven soms een heel mensenleven in de vorm van herinneringen. Bij de naam Junglinster denk ik aan Radio Luxemburg en aan Tommy Simpson, mijn held. De Nederlandse Tourdebutant Thymen Arensman won twee zware bergritten. Dat wordt een goeie, let op mijn woorden. Matthieu van der Poel ís dat al, een echte bijter, een winnaar. Opa Poulidor was een geboren verliezer, maar soms maakt verliezen je sterker dan winnen. Jan Janssen won de Tour in 1968 met slechts een halve minuut voorsprong op Herman van Springel. En dat na 3500 loodzware kilometers. Wie verzint het! Als Janssen de Tour wint, kan mijn schoonmoeder het ook, zei wielerlegende Kees Pellenaars vooraf. Ik had het de míj́ne zeker niet zien doen. Zelf heb ik ooit één keer een koers gereden, onder het motto Deelnemen is belangrijker dan verliezen. Op Koninginnedag, in het dorp. Voorop Henk Simonis met zijn Vespa Primavera 70. De hele koers fietsten we in een waaier. Gelukkig hoefden we de gevreesde Mussenberg niet op, die zat in de afdaling. Daar ging het goed mis. Een combinatie van overmacht, materiaalpech, hongerklop en een teveel aan gravel rondom het gele oud-ijzeren klimrek deden me lelijk vallen. Sjra Luyten zag het en lapte me zo goed en kwaad als kon op. De wedstrijd was echter verloren, de achterstand niet meer goed te maken. De koers wacht op niemand. Een roemloos einde van een net begonnen veelbelovende carrière. Voor mij is fietsen nog altijd de traagste manier om vooruit te komen. Ik leg vele elektrische kilometers af, terwijl ik ondertussen de wereld in me opneem. Mijn broer fietste naar Santiago de Compostella en naar de Noordkaap. In zijn jeugd, vóór zijn zestigste. Een hele toer, al fietste hij nooit dé Tour. De Tour win je in bed, kopte de krant. Kan ik niet geloven. Volgens mij heb ik daar nog nooit een etappe gewonnen. Klopt, zegt Agnes.
Arno Walraven, 27 juli 2025